المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية

onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
وجدنا
وجدنا مكانًا للإقامة في فندق رخيص.

schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
يركل
في فنون القتال، يجب أن تتمكن من الركل بشكل جيد.

genieten
Ze geniet van het leven.
تستمتع
هي تستمتع بالحياة.

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
يدردشون
لا يجب على الطلاب الدردشة خلال الصف.

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
تشعر
الأم تشعر بالكثير من الحب لطفلها.

ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
التقوا
التقى الأصدقاء لتناول وجبة عشاء مشتركة.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
أصبح أصدقاء
أصبح الاثنان أصدقاء.

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
تريد نسيان
هي لا تريد نسيان الماضي.

werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
عمل على
عليه أن يعمل على كل هذه الملفات.

voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
أكملوا
أكملوا المهمة الصعبة.

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
وصل
وصلت الطائرة في الوقت المحدد.
