المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
يرقصون
هم يرقصون التانغو بحب.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
تغير
تغير الكثير بسبب تغير المناخ.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
تشرب
البقر تشرب المياه من النهر.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
فكر
دائمًا تحتاج إلى التفكير فيه.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
حدد جانبًا
أريد أن أحدد بعض المال جانبًا كل شهر لوقت لاحق.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
عمل على
عليه أن يعمل على كل هذه الملفات.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
يفحص
الطبيب الأسنان يفحص الأسنان.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
يتم طباعة
يتم طباعة الكتب والصحف.
serveren
De ober serveert het eten.
خدم
النادل يخدم الطعام.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
أغفر له
أغفر له ديونه.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
يمر
الوقت يمر أحيانًا ببطء.