词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
模仿
孩子模仿飞机。
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
保持未触及
大自然被保持未触及。
cms/verbs-webp/116835795.webp
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
到达
许多人在度假时乘坐露营车到达。
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
跟随
小鸡总是跟着它们的妈妈。
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
从事
她从事一种不寻常的职业。
cms/verbs-webp/75508285.webp
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
期待
孩子们总是期待雪。
cms/verbs-webp/95938550.webp
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
带上
我们带上了一棵圣诞树。
cms/verbs-webp/100434930.webp
eindigen
De route eindigt hier.
结束
路线在这里结束。
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnachten
We overnachten in de auto.
过夜
我们打算在车里过夜。
cms/verbs-webp/129403875.webp
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
铃每天都响。
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
税收
公司以各种方式被征税。
cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
回家
他下班后回家。