词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/125884035.webp
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
惊喜
她用礼物给她的父母一个惊喜。
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
重读
学生重读了一年。
cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
生产
用机器人可以更便宜地生产。
cms/verbs-webp/105623533.webp
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
应该
人们应该多喝水。
cms/verbs-webp/18473806.webp
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
得到机会
请等一下,你很快就会得到机会!
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
代表
律师在法庭上代表他们的客户。
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
训练
职业运动员每天都必须训练。
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
父亲想给儿子一些额外的钱。
cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
我很高兴你来了!
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
盖住
她用奶酪盖住了面包。
cms/verbs-webp/82095350.webp
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
护士推着病人的轮椅。