词汇
学习动词 – 荷兰语

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
接受
有些人不想接受事实。

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
搬家
我的侄子正在搬家。

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
驱赶
牛仔骑马驱赶牛群。

uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
出去
孩子们终于想出去了。

doden
Ik zal de vlieg doden!
杀
我要杀掉这只苍蝇!

tellen
Ze telt de munten.
数
她数硬币。

accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
接受
这里接受信用卡。

verspillen
Energie mag niet verspild worden.
浪费
能源不应该被浪费。

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
支持
两个朋友总是想互相支持。

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
表达
她想对朋友表达自己的想法。

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
让路
许多老房子不得不为新房子让路。
