词汇
学习动词 – 荷兰语

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
响
你听到铃声响了吗?

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
记下
你必须记下密码!

luisteren
Hij luistert naar haar.
听
他在听她说话。

uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
选择
她选择了一副新的太阳镜。

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
找到方向
我在迷宫中能很好地找到方向。

meekomen
Kom nu mee!
快点
现在快点!

kussen
Hij kust de baby.
亲吻
他亲吻了婴儿。

eten
Wat willen we vandaag eten?
吃
今天我们想吃什么?

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
喝
牛从河里喝水。

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
翻译
他可以在六种语言之间翻译。

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
支持
我们很乐意支持你的想法。
