词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/94153645.webp
huilen
Het kind huilt in het bad.
孩子在浴缸里哭。
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
忘记
她现在已经忘记了他的名字。
cms/verbs-webp/117491447.webp
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
依赖
他是盲人,依赖外部帮助。
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
交给
业主把他们的狗交给我遛。
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
混合
需要混合各种成分。
cms/verbs-webp/107273862.webp
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
相互联系
地球上的所有国家都相互联系。
cms/verbs-webp/112408678.webp
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
邀请
我们邀请你参加我们的新年晚会。
cms/verbs-webp/102168061.webp
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
抗议
人们抗议不公正。
cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
下雪
今天下了很多雪。
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
完成
他们完成了困难的任务。
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
离开
我们的假日客人昨天离开了。
cms/verbs-webp/91906251.webp
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
喊叫
这个男孩尽他所能大声喊叫。