词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/120978676.webp
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
烧毁
大火会烧掉很多森林。
cms/verbs-webp/99207030.webp
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
到达
飞机已经准时到达。
cms/verbs-webp/93393807.webp
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
发生
梦中发生了奇怪的事情。
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
花费
她花光了所有的钱。
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
挤出
她挤出柠檬汁。
cms/verbs-webp/119269664.webp
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
通过
学生们通过了考试。
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
盖住
她用奶酪盖住了面包。
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
打开
保险箱可以使用秘密代码打开。
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
保护
必须保护孩子。
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
出错
今天一切都出错了!
cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
找到方向
我在迷宫中能很好地找到方向。
cms/verbs-webp/32685682.webp
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
知道
孩子知道他的父母在争吵。