词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/85191995.webp
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
和好
结束你们的争斗,和好如初吧!
cms/verbs-webp/90539620.webp
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
过去
时间有时过得很慢。
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
期待
我的妹妹正在期待一个孩子。
cms/verbs-webp/94482705.webp
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
翻译
他可以在六种语言之间翻译。
cms/verbs-webp/118826642.webp
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
解释
爷爷向孙子解释这个世界。
cms/verbs-webp/98082968.webp
luisteren
Hij luistert naar haar.
他在听她说话。
cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
建议
女人向她的朋友提出了建议。
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
离开
我们的假日客人昨天离开了。
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
度过
她把所有的空闲时间都度过在户外。
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
靠近
蜗牛正在互相靠近。
cms/verbs-webp/130770778.webp
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
旅行
他喜欢旅行,已经看过许多国家。
cms/verbs-webp/75508285.webp
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
期待
孩子们总是期待雪。