词汇
学习动词 – 荷兰语

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
前进
你在这一点上不能再前进了。

ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
发现
船员们发现了一个新的土地。

updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
更新
如今,你必须不断更新你的知识。

opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
留出
我想每个月都留出一些钱以备后用。

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
清晰地看
通过我的新眼镜,我可以清晰地看到一切。

ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
遇见
有时他们在楼梯里相遇。

uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
售清
这些商品正在被售清。

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
想离开
她想离开她的酒店。

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
扔掉
他踩到了扔掉的香蕉皮。

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
绕行
汽车在圆圈里绕行。

belonen
Hij werd beloond met een medaille.
奖励
他被授予了一枚奖章。
