词汇
学习动词 – 荷兰语
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
记下
她想记下她的商业想法。
mengen
De schilder mengt de kleuren.
混合
画家混合颜色。
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
移动
多移动是健康的。
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
辞职
他辞职了。
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
重读
学生重读了一年。
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
生产
用机器人可以更便宜地生产。
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
注意
人们必须注意交通标志。
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
找到住处
我们在一个便宜的酒店找到了住处。
openen
Het kind opent zijn cadeau.
打开
孩子正在打开他的礼物。
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
适合
这条路不适合骑自行车。
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
给
父亲想给儿子一些额外的钱。