词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/107273862.webp
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
相互联系
地球上的所有国家都相互联系。
cms/verbs-webp/130938054.webp
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
盖住
孩子盖住了自己。
cms/verbs-webp/117421852.webp
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
成为朋友
两人已经成为朋友。
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
指向
老师指向黑板上的例子。
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
叫醒
闹钟在上午10点叫醒她。
cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
生产
用机器人可以更便宜地生产。
cms/verbs-webp/118826642.webp
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
解释
爷爷向孙子解释这个世界。
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
打电话
她只能在午餐时间打电话。
cms/verbs-webp/118483894.webp
genieten
Ze geniet van het leven.
享受
她享受生活。
cms/verbs-webp/71612101.webp
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
进入
地铁刚刚进入车站。
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
销毁
文件将被完全销毁。
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
跳出
鱼跳出了水面。