词汇
学习动词 – 荷兰语

begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
理解
人们不能理解关于计算机的一切。

kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
看
每个人都在看他们的手机。

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
叫醒
闹钟在上午10点叫醒她。

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
了解
陌生的狗想互相了解。

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
保证
保险在发生事故时保证提供保护。

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
想象
她每天都想象新的事物。

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
发生
梦中发生了奇怪的事情。

wakker worden
Hij is net wakker geworden.
醒来
他刚刚醒来。

evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
评估
他评估公司的绩效。

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
搜寻
警察正在搜寻罪犯。

walgen van
Ze walgde van spinnen.
厌恶
她对蜘蛛感到厌恶。
