词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
跟随
小鸡总是跟着它们的妈妈。
cms/verbs-webp/96476544.webp
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
设定
正在设定日期。
cms/verbs-webp/82095350.webp
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
护士推着病人的轮椅。
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
雇佣
该公司想要雇佣更多的人。
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
让...前面
没有人想在超市结账时让他走在前面。
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
原谅
我原谅他的债务。
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
为...工作
他为了他的好成绩而努力工作。
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
她透过一个孔看。
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
打电话
她只能在午餐时间打电话。
cms/verbs-webp/120762638.webp
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
告诉
我有重要的事情要告诉你。
cms/verbs-webp/82669892.webp
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
你们两个要去哪里?
cms/verbs-webp/100965244.webp
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
往下看
她往下看进入山谷。