词汇
学习动词 – 荷兰语

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
提起
我要提起这个论点多少次?

verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
忍受
她几乎无法忍受疼痛!

beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
开始
婚姻开始了新的生活。

achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
留给
她给我留了一片披萨。

wassen
De moeder wast haar kind.
洗
妈妈正在给孩子洗澡。

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
聊天
学生在课堂上不应该聊天。

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
信任
我们都互相信任。

drukken
Hij drukt op de knop.
按
他按按钮。

trekken
Hij trekt de slee.
拉
他拉雪橇。

stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
踩
我不能用这只脚踩地。

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
批评
老板批评员工。
