词汇
学习动词 – 荷兰语

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
混合
你可以用蔬菜混合一个健康的沙拉。

terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
送回
母亲开车送女儿回家。

ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
解读
他用放大镜解读细小的字体。

samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
汇聚
语言课程将来自世界各地的学生汇聚在一起。

verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
离开
游客在中午离开海滩。

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
接受
有些人不想接受事实。

thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
回家
爸爸终于回家了!

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
降低
当你降低室温时,你可以节省钱。

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
找到方向
我在迷宫中能很好地找到方向。

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
依赖
他是盲人,依赖外部帮助。

kopen
Ze willen een huis kopen.
买
他们想买一栋房子。
