词汇
学习动词 – 荷兰语

doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
通过
水太高了; 卡车不能通过。

mengen
Ze mengt een vruchtensap.
混合
她混合了一个果汁。

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
保证
保险在发生事故时保证提供保护。

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
游泳
她经常游泳。

annuleren
Het contract is geannuleerd.
取消
合同已被取消。

bedekken
Ze bedekt haar haar.
盖住
她盖住了她的头发。

geloven
Veel mensen geloven in God.
相信
许多人相信上帝。

binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
进入
船正在进入港口。

verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
探索
人类想要探索火星。

handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
交易
人们在交易二手家具。

stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
放弃
从现在开始,我想放弃吸烟!
