Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
encontrar
Os amigos se encontraram para um jantar compartilhado.
cms/verbs-webp/31726420.webp
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
voltar-se
Eles se voltam um para o outro.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
cantar
As crianças cantam uma música.
cms/verbs-webp/59066378.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
prestar atenção
Deve-se prestar atenção nas placas de tráfego.
cms/verbs-webp/89636007.webp
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
assinar
Ele assinou o contrato.
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cortar
O tecido está sendo cortado no tamanho certo.
cms/verbs-webp/47802599.webp
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
preferir
Muitas crianças preferem doces a coisas saudáveis.
cms/verbs-webp/32796938.webp
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
despachar
Ela quer despachar a carta agora.
cms/verbs-webp/100965244.webp
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
olhar para baixo
Ela olha para o vale abaixo.
cms/verbs-webp/107299405.webp
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
perguntar
Ele a pede perdão.
cms/verbs-webp/101630613.webp
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
procurar
O ladrão procura a casa.
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
enfatizar
Você pode enfatizar seus olhos bem com maquiagem.