Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/55128549.webp
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
kaste
Han kaster ballen i kurven.
cms/verbs-webp/46998479.webp
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
diskutere
De diskuterer planene sine.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
understreke
Han understreket uttalelsen sin.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
fjerne
Gravemaskinen fjerner jorden.
cms/verbs-webp/96531863.webp
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
gå gjennom
Kan katten gå gjennom dette hullet?
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
publisere
Forleggeren har publisert mange bøker.
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
komme nærmere
Sneglene kommer nærmere hverandre.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
savne
Jeg kommer til å savne deg så mye!
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
føle
Han føler seg ofte alene.
cms/verbs-webp/118549726.webp
controleren
De tandarts controleert de tanden.
sjekke
Tannlegen sjekker tennene.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
begrense
Under en diett må du begrense matinntaket ditt.
cms/verbs-webp/110775013.webp
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
skrive ned
Hun vil skrive ned forretningsideen sin.