Ordforråd

Lær verb – Dutch

cms/verbs-webp/97188237.webp
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
danse
Dei dansar tango i kjærleik.
cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
søke
Eg søkjer etter sopp om hausten.
cms/verbs-webp/121180353.webp
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
miste
Vent, du har mista lommeboka di!
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
skildre
Korleis kan ein skildre fargar?
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
straffe
Ho straffa dottera si.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
sjå
Du kan sjå betre med briller.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
brenne
Kjøtet må ikkje brenne på grillen.
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
ringje
Høyrer du klokka ringje?
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
passere
Middelalderperioden har passert.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
setje til side
Eg vil setje til side litt pengar kvar månad til seinare.
cms/verbs-webp/118868318.webp
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
like
Ho liker sjokolade betre enn grønsaker.
cms/verbs-webp/123546660.webp
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
sjekka
Mekanikaren sjekkar bilens funksjonar.