Woordenlijst

տալ

Հայրը ցանկանում է որդուն լրացուցիչ գումար տալ։

tal

Hayry ts’ankanum e vordun lrats’uts’ich’ gumar tal.

geven

De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

ուտել

Հավերը ուտում են հատիկները։

utel

Havery utum yen hatiknery.

eten

De kippen eten de granen.

ներս թողնել

Դրսում ձյուն էր գալիս, մենք նրանց ներս թողեցինք:

ners t’voghnel

Drsum dzyun er galis, menk’ nrants’ ners t’voghets’ink’:

binnenlaten

Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

նվազեցնել

Ես անպայման պետք է նվազեցնեմ ջեռուցման ծախսերը:

nvazets’nel

Yes anpayman petk’ e nvazets’nem jerruts’man tsakhsery:

verminderen

Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

հաստատել

Մենք սիրով հաստատում ենք ձեր գաղափարը:

hastatel

Menk’ sirov hastatum yenk’ dzer gaghap’ary:

onderschrijven

We onderschrijven graag uw idee.

պիտանի լինել

Ճանապարհը հարմար չէ հեծանվորդների համար։

pitani linel

Chanaparhy harmar ch’e hetsanvordneri hamar.

geschikt zijn

Het pad is niet geschikt voor fietsers.

վախ

Մտավախություն ունենք, որ անձը լուրջ վնասվածքներ է ստացել։

vakh

Mtavakhut’yun unenk’, vor andzy lurj vnasvatsk’ner e stats’el.

vrezen

We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

զգալ

Մայրը մեծ սեր է զգում իր երեխայի հանդեպ։

zgal

Mayry mets ser e zgum ir yerekhayi handep.

voelen

De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

գալ քեզ մոտ

Բախտը գալիս է քեզ:

gal k’ez mot

Bakhty galis e k’ez:

naar je toekomen

Het geluk komt naar je toe.

ծածկույթ

Նա հացը ծածկել է պանրով։

tsatskuyt’

Na hats’y tsatskel e panrov.

bedekken

Ze heeft het brood met kaas bedekt.

պատկերացնել

Նա ամեն օր ինչ-որ նոր բան է պատկերացնում:

patkerats’nel

Na amen or inch’-vor nor ban e patkerats’num:

voorstellen

Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

վատ խոսել

Դասընկերները վատ են խոսում նրա մասին։

dzgvel

Na dzgum e marminy:

kwaadspreken

De klasgenoten spreken kwaad over haar.