Woordenlijst

Hongaars – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/124458146.webp
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/123546660.webp
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/40326232.webp
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/120686188.webp
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/1422019.webp
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/18473806.webp
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/82095350.webp
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.