単語
副詞を学ぶ – オランダ語
iets
Ik zie iets interessants!
何か
何か面白いものを見ています!
nooit
Men moet nooit opgeven.
決して
決して諦めるべきではない。
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
上に
彼は屋根に登って上に座っている。
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
以前
彼女は以前、今よりもっと太っていた。
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
少なくとも
美容師は少なくともあまり費用がかかりませんでした。
gisteren
Het regende hard gisteren.
昨日
昨日は大雨が降った。
in
De twee komen binnen.
中に
二人は中に入ってくる。
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
中で
彼は中に入ってくるのか、外へ出るのか?
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
一日中
母は一日中働かなければならない。
samen
De twee spelen graag samen.
一緒に
二人は一緒に遊ぶのが好きです。
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
再び
彼らは再び会った。