単語

副詞を学ぶ – オランダ語

cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
ではない
私はサボテンが好きではない。
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
夜に
月は夜に輝いています。
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
半分
グラスは半分空です。
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
たくさん
たくさん読んでいます。
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
中に
二人は中に入ってくる。
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
外で
今日は外で食事をします。
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
再び
彼らは再び会った。
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
少なくとも
美容師は少なくともあまり費用がかかりませんでした。
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
左に
左に、船が見えます。
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
そこに
ゴールはそこにあります。
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
もっと
年上の子供はもっとお小遣いをもらいます。
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
とても
子供はとてもお腹が空いている。