単語
副詞を学ぶ – オランダ語

nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
どこへも
この線路はどこへも続いていない。

half
Het glas is half leeg.
半分
グラスは半分空です。

bijna
Het is bijna middernacht.
ほとんど
もうほとんど真夜中だ。

lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
長く
待合室で長く待たなければなりませんでした。

te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
過度に
彼はいつも過度に働いている。

al
Hij slaapt al.
すでに
彼はすでに眠っている。

net
Ze is net wakker geworden.
ちょうど
彼女はちょうど目を覚ました。

bijna
Ik raakte bijna!
ほとんど
ほとんど当たりました!

misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.
おそらく
彼女はおそらく別の国に住みたい。

morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
明日
明日何が起こるか誰も知らない。

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
外
病気の子供は外出してはいけない。
