Vocabulario

Aprender verbos – neerlandés

cms/verbs-webp/51465029.webp
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
atrasar
El reloj atrasa unos minutos.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
mezclar
Hay que mezclar varios ingredientes.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
quitar
La excavadora está quitando la tierra.
cms/verbs-webp/129203514.webp
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
charlar
A menudo charla con su vecino.
cms/verbs-webp/99769691.webp
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
pasar
El tren nos está pasando.
cms/verbs-webp/59066378.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
prestar atención
Hay que prestar atención a las señales de tráfico.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
proporcionar
Se proporcionan sillas de playa para los veraneantes.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
gastar
Tenemos que gastar mucho dinero en reparaciones.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
representar
Los abogados representan a sus clientes en la corte.
cms/verbs-webp/34567067.webp
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
buscar
La policía está buscando al perpetrador.
cms/verbs-webp/116166076.webp
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
pagar
Ella paga en línea con una tarjeta de crédito.
cms/verbs-webp/113316795.webp
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
iniciar sesión
Tienes que iniciar sesión con tu contraseña.