المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية

voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
يمر
الوقت يمر أحيانًا ببطء.

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
يجب سحب
يجب سحب الأعشاب الضارة.

voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
تكمل
هل يمكنك أن تكمل اللغز؟

bevelen
Hij beveelt zijn hond.
يأمر
هو يأمر كلبه.

ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
يتلقى
تلقت هدية جميلة جدًا.

verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
فقد
انتظر، لقد فقدت محفظتك!

bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
أحتفظ
أحتفظ بأموالي في طاولة الليل.

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
يمران
الاثنان يمران ببعضهما.

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
سمح
يجب ألا يسمح للكآبة.

controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
يفحص
الميكانيكي يفحص وظائف السيارة.

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
تبسيط
يجب تبسيط الأمور المعقدة للأطفال.
