المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
كيف سيسحب
كيف سيسحب هذه السمكة الكبيرة؟

beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
يحمي
يجب حماية الأطفال.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
يربط
هذه الجسر يربط بين حيين.

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
يلاحق
الرعاة يلاحقون الخيول.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
أراد الهروب
ابننا أراد الهروب من المنزل.

voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
يمر
الوقت يمر أحيانًا ببطء.

wachten
We moeten nog een maand wachten.
انتظر
لا يزال علينا الانتظار لشهر.

voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
يكمل
هو يكمل مسار الجري الخاص به كل يوم.

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
يختار
من الصعب اختيار الشخص المناسب.

weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
تجاهل
يمكنك تجاهل السكر في الشاي.

betalen
Ze betaalde met een creditcard.
دفعت
دفعت بواسطة بطاقة الائتمان.
