المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
استدار
يجب أن تدير السيارة هنا.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
يبلغ
كل الذين على متن السفينة يبلغون إلى القبطان.

ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
تهمس
الأوراق تهمس تحت قدمي.

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
لمس
الفلاح يلمس نباتاته.

annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
ألغى
للأسف، ألغى الاجتماع.

uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
يصدر
الناشر يصدر هذه المجلات.

zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
تحول إلى
يتحولان لبعضهما البعض.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
ستحصل
من فضلك انتظر، ستحصل على دورك قريبًا!

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
يجتمعون
من الجميل عندما يجتمع شخصان.

werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
عمل على
عليه أن يعمل على كل هذه الملفات.

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
ترجم
يمكنه الترجمة بين ست لغات.
