词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
触摸
农民触摸他的植物。
cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
服务
狗喜欢为主人服务。
cms/verbs-webp/118549726.webp
controleren
De tandarts controleert de tanden.
检查
牙医检查牙齿。
cms/verbs-webp/78773523.webp
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
增加
人口大幅增加。
cms/verbs-webp/115628089.webp
bereiden
Ze bereidt een taart.
准备
她正在准备蛋糕。
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
度过
她把所有的空闲时间都度过在户外。
cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
让路
许多老房子不得不为新房子让路。
cms/verbs-webp/110401854.webp
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
找到住处
我们在一个便宜的酒店找到了住处。
cms/verbs-webp/92054480.webp
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
这里曾经的湖泊去了哪里?
cms/verbs-webp/123237946.webp
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
发生
这里发生了一起事故。
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
盖住
她用奶酪盖住了面包。
cms/verbs-webp/28993525.webp
meekomen
Kom nu mee!
快点
现在快点!