词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
度过
她必须用很少的钱度过。
cms/verbs-webp/129403875.webp
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
铃每天都响。
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
重漆
画家想要重漆墙面颜色。
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
为...做
他们想为他们的健康做些什么。
cms/verbs-webp/63244437.webp
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
盖住
她盖住了她的脸。
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
他正在写一封信。
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
你听到铃声响了吗?
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
孩子更喜欢独自玩。
cms/verbs-webp/46565207.webp
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
为...准备
她为他准备了巨大的欢乐。
cms/verbs-webp/92266224.webp
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
关掉
她关闭了电源。
cms/verbs-webp/71991676.webp
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
留下
他们不小心在车站留下了他们的孩子。
cms/verbs-webp/122079435.webp
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
增加
公司增加了其收入。