Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/97335541.webp
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
коментувати
Він щодня коментує політику.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
відчувати
Він часто відчуває себе самотнім.
cms/verbs-webp/79317407.webp
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
командувати
Він командує своєю собакою.
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
доглядати
Наш двірник доглядає за вивезенням снігу.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterven
Veel mensen sterven in films.
помирати
Багато людей помирає у фільмах.
cms/verbs-webp/105785525.webp
op handen zijn
Een ramp is op handen.
наближатися
Катастрофа наближається.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
захищати
Шолом має захищати від аварій.
cms/verbs-webp/125400489.webp
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
залишати
Туристи залишають пляж опівдні.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
існувати
Динозаври сьогодні вже не існують.
cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
зустрічати
Друзі зустрілися на спільну вечерю.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
відповідати
Вона завжди відповідає першою.
cms/verbs-webp/120978676.webp
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
горіти
Вогонь знищить багато лісу.