Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/32685682.webp
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
усвідомлювати
Дитина усвідомлює сварку своїх батьків.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
рятувати
Лікарі змогли рятувати його життя.
cms/verbs-webp/74009623.webp
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
тестувати
Автомобіль тестується у майстерні.
cms/verbs-webp/130288167.webp
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
чистити
Вона чистить кухню.
cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
шукати
Я шукаю гриби восени.
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
видаляти
Як видалити пляму від червоного вина?
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
спати
Немовля спить.
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
кінчити
Я хочу кінчити курити зараз!
cms/verbs-webp/110322800.webp
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
говорити погано
Однокласники говорять про неї погано.
cms/verbs-webp/93150363.webp
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
прокидатися
Він щойно прокинувся.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
звикати
Дітям треба звикнути чистити зуби.
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
належати
Моя дружина належить мені.