Лексика

Изучите глаголы – нидерландский

cms/verbs-webp/129002392.webp
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
исследовать
Астронавты хотят исследовать космическое пространство.
cms/verbs-webp/83661912.webp
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
готовить
Они готовят вкусное блюдо.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
обогащать
Специи обогащают нашу пищу.
cms/verbs-webp/18316732.webp
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
проезжать
Машина проезжает через дерево.
cms/verbs-webp/110401854.webp
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
находить жилье
Мы нашли жилье в дешевом отеле.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
писать
Он пишет письмо.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
гнать
Ковбои гонят скот на лошадях.
cms/verbs-webp/120200094.webp
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
смешивать
Вы можете приготовить здоровый салат из овощей.
cms/verbs-webp/68841225.webp
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
понимать
Я не могу понять тебя!
cms/verbs-webp/78073084.webp
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
ложиться
Они устали и легли.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
избавляться
От этих старых резиновых шин нужно избавляться отдельно.
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
выпрыгивать
Рыба выпрыгивает из воды.