Лексика

Изучите глаголы – нидерландский

cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
вызывать
Слишком много людей быстро вызывает хаос.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
защищать
Шлем предназначен для защиты от несчастных случаев.
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
тратить
Она потратила все свои деньги.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
упрощать
Для детей сложные вещи нужно упрощать.
cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
разрабатывать
Они разрабатывают новую стратегию.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
представлять
Адвокаты представляют своих клиентов в суде.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
отвечать
Она всегда отвечает первой.
cms/verbs-webp/104135921.webp
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
входить
Он входит в номер отеля.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
есть
Куры едят зерно.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
работать над
Ему нужно работать со всеми этими файлами.
cms/verbs-webp/25599797.webp
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
экономить
Вы экономите деньги, когда понижаете температуру в комнате.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
закрывать
Она закрывает шторы.