Woordenlijst

Oezbeeks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/32685682.webp
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/57574620.webp
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/47225563.webp
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/107299405.webp
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/115847180.webp
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.