Woordenlijst

Zweeds – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/81236678.webp
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/132305688.webp
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/56994174.webp
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/130288167.webp
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/86215362.webp
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/92266224.webp
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.