Woordenlijst

Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/105504873.webp
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/118826642.webp
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/44518719.webp
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/116358232.webp
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/111792187.webp
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/101765009.webp
begeleiden
De hond begeleidt hen.