Woordenlijst

Pashto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/115267617.webp
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/107508765.webp
aanzetten
Zet de TV aan!
cms/verbs-webp/129203514.webp
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/74693823.webp
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/109157162.webp
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.