Woordenlijst

Malayalam – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/65199280.webp
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/120452848.webp
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/14606062.webp
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/119952533.webp
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/123170033.webp
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.