Woordenlijst

Frans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/120900153.webp
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/119847349.webp
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/97593982.webp
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/104820474.webp
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/90821181.webp
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.