어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/40326232.webp
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
이해하다
나는 마침내 과제를 이해했다!
cms/verbs-webp/113316795.webp
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
로그인하다
비밀번호로 로그인해야 합니다.
cms/verbs-webp/86215362.webp
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
보내다
이 회사는 세계 곳곳에 상품을 보낸다.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
정차하다
택시들이 정류장에 정차했다.
cms/verbs-webp/122707548.webp
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
서다
산악인은 정상에 서 있다.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
바꾸다
자동차 정비사가 타이어를 바꾸고 있습니다.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
쫓아내다
한 마리의 백조가 다른 백조를 쫓아냈다.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
과세하다
기업은 여러 가지 방법으로 과세된다.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
희망하다
많은 사람들이 유럽에서 더 나은 미래를 희망한다.
cms/verbs-webp/91930542.webp
stoppen
De agente stopt de auto.
멈추다
여경이 차를 멈췄다.
cms/verbs-webp/83661912.webp
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
준비하다
그들은 맛있는 식사를 준비한다.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
탐험하다
우주 비행사들은 우주를 탐험하고 싶어한다.