어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/81236678.webp
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
놓치다
그녀는 중요한 약속을 놓쳤다.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
제공하다
휴가객을 위해 해변 의자가 제공된다.
cms/verbs-webp/112407953.webp
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
듣다
그녀는 듣다가 소리를 듣는다.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
출발하다
그 배는 항구에서 출발합니다.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
기쁘게 하다
그 골은 독일 축구 팬들을 기쁘게 합니다.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
먹다
그녀는 많은 약을 먹어야 한다.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
기록하다
비밀번호를 기록해야 합니다!
cms/verbs-webp/106591766.webp
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
충분하다
점심으로 샐러드만 있으면 충분해.
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
논의하다
동료들은 문제를 논의합니다.
cms/verbs-webp/130288167.webp
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
청소하다
그녀는 부엌을 청소한다.
cms/verbs-webp/57574620.webp
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
배달하다
우리 딸은 휴일 동안 신문을 배달합니다.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
명확히 보다
나는 새 안경으로 모든 것을 명확하게 볼 수 있다.