어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/90292577.webp
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
통과하다
물이 너무 높아서 트럭이 통과할 수 없었다.
cms/verbs-webp/96668495.webp
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
인쇄하다
책과 신문이 인쇄되고 있다.
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
돌아오다
어머니는 딸을 집으로 돌려보냈다.
cms/verbs-webp/47241989.webp
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
찾아보다
모르는 것은 찾아봐야 한다.
cms/verbs-webp/107273862.webp
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
연결되다
지구의 모든 나라들은 서로 연결되어 있다.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
운반하다
당나귀는 무거운 짐을 운반합니다.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
극복하다
운동선수들은 폭포를 극복한다.
cms/verbs-webp/106088706.webp
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
일어서다
그녀는 혼자서 일어설 수 없다.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
취소하다
그는 불행히도 회의를 취소했다.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
제한하다
울타리는 우리의 자유를 제한한다.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
이름붙이다
너는 몇 개의 국가의 이름을 부를 수 있니?
cms/verbs-webp/101890902.webp
produceren
We produceren onze eigen honing.
생산하다
우리는 우리의 꿀을 직접 생산한다.