어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/119952533.webp
smaken
Dit smaakt echt goed!
맛있다
이것은 정말 맛있다!
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
철자하다
아이들은 철자하는 것을 배우고 있다.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
이해하다
컴퓨터에 대해 모든 것을 이해할 수는 없다.
cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
놓치다
그는 못을 놓치고 자신을 다쳤다.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
주다
아버지는 아들에게 추가로 돈을 주고 싶어한다.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
듣다
아이들은 그녀의 이야기를 듣는 것을 좋아한다.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
주의하다
도로 표지판에 주의해야 한다.
cms/verbs-webp/79582356.webp
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
해독하다
그는 돋보기로 작은 글씨를 해독한다.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
앞지르게 하다
아무도 그를 슈퍼마켓 계산대에서 앞지르게 하고 싶어하지 않는다.
cms/verbs-webp/78342099.webp
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
유효하다
비자는 더 이상 유효하지 않다.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
기쁘게 하다
그 골은 독일 축구 팬들을 기쁘게 합니다.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
촉진하다
우리는 자동차 교통 대안을 촉진해야 한다.