Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais

overig
de overgebleven sneeuw
restant
la neige restante

spannend
het spannende verhaal
captivant
une histoire captivante

compleet
het complete gezin
complet
la famille au complet

jaarlijks
het jaarlijkse carnaval
annuel
le carnaval annuel

troebel
een troebel bier
trouble
une bière trouble

onbegaanbaar
de onbegaanbare weg
impraticable
une route impraticable

wekelijks
de wekelijkse vuilnisophaaldienst
hebdomadaire
la collecte hebdomadaire des ordures

speciaal
een speciale appel
spécial
une pomme spéciale

oneerlijk
de oneerlijke taakverdeling
inéquitable
la répartition inéquitable du travail

legaal
een legaal pistool
légal
un pistolet légal

elektrisch
de elektrische bergbaan
électrique
le train de montagne électrique
