Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais

ongebruikelijk
ongebruikelijk weer
inhabituel
un temps inhabituel

onleesbaar
de onleesbare tekst
illisible
un texte illisible

armzalig
armzalige woningen
pauvre
des habitations pauvres

onvoorzichtig
het onvoorzichtige kind
imprudent
l‘enfant imprudent

dik
een dikke vis
gros
un gros poisson

dom
het domme praten
stupide
les paroles stupides

dronken
de dronken man
saoul
l‘homme saoul

compleet
het complete gezin
complet
la famille au complet

aardig
de aardige bewonderaar
gentil
l‘admirateur gentil

meer
meerdere stapels
plusieurs
plusieurs piles

dronken
een dronken man
ivre
un homme ivre
