Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais

homoseksueel
twee homoseksuele mannen
homosexuel
les deux hommes homosexuels

veilig
veilige kleding
sûr
des vêtements sûrs

kleurloos
de kleurloze badkamer
incolore
la salle de bain incolore

schuldbeladen
het schuldbeladen individu
endetté
la personne endettée

direct
een directe hit
direct
un coup direct

verlegen
een verlegen meisje
timide
une fille timide

overig
de overgebleven sneeuw
restant
la neige restante

minderjarig
een minderjarig meisje
mineur
une fille mineure

beschikbaar
de beschikbare windenergie
disponible
l‘énergie éolienne disponible

lui
een lui leven
paresseux
une vie paresseuse

stiekem
het stiekeme snoepen
secret
la gourmandise secrète
