Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais
eerlijk
een eerlijke verdeling
juste
une répartition juste
aanwezig
een aanwezige bel
présent
la sonnette présente
troebel
een troebel bier
trouble
une bière trouble
wreed
de wrede jongen
cruel
le garçon cruel
verschrikkelijk
de verschrikkelijke bedreiging
terrible
une menace terrible
intelligent
een intelligente student
intelligent
un élève intelligent
perfect
perfecte tanden
parfait
des dents parfaites
vriendschappelijk
de vriendschappelijke omhelzing
amical
l‘étreinte amicale
waarschijnlijk
het waarschijnlijke gebied
probable
une zone probable
toekomstig
een toekomstige energieproductie
futur
une production d‘énergie future
droog
de droge was
sec
le linge sec