Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais

minderjarig
een minderjarig meisje
mineur
une fille mineure

hysterisch
een hysterische schreeuw
hystérique
un cri hystérique

verlegen
een verlegen meisje
timide
une fille timide

rauw
rauw vlees
cru
de la viande crue

armzalig
armzalige woningen
pauvre
des habitations pauvres

rechtop
de rechtopstaande chimpansee
droit
le chimpanzé droit

bekend
de bekende Eiffeltoren
connu
la tour Eiffel connue

vuil
de vuile sportschoenen
sale
les chaussures de sport sales

negatief
het negatieve nieuws
négatif
une nouvelle négative

absurd
een absurde bril
absurde
les lunettes absurdes

kapot
de kapotte autoruit
cassé
le pare-brise cassé
