Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais

geweldig
een geweldig rotslandschap
magnifique
un paysage rocheux magnifique

bochtig
de bochtige weg
sinueux
la route sinueuse

ondeugend
het ondeugende kind
indiscipliné
l‘enfant indiscipliné

stormachtig
de stormachtige zee
orageux
la mer orageuse

alleenstaand
een alleenstaande moeder
célibataire
une mère célibataire

gek
de gekke gedachte
idiot
une pensée idiote

ongewoon
ongewone paddenstoelen
inhabituel
des champignons inhabituels

koud
het koude weer
froid
le temps froid

gevaarlijk
het gevaarlijke krokodil
dangereux
le crocodile dangereux

troebel
een troebel bier
trouble
une bière trouble

veilig
veilige kleding
sûr
des vêtements sûrs
