Vocabulary
Learn Adjectives – Dutch

afzonderlijk
de afzonderlijke boom
single
the single tree

oud
een oude dame
old
an old lady

volledig
een volledige kaalheid
completely
a completely bald head

schuldbeladen
het schuldbeladen individu
indebted
the indebted person

dronken
de dronken man
drunk
the drunk man

strak
een strakke bank
tight
a tight couch

onbekend
de onbekende hacker
unknown
the unknown hacker

onbeperkt
de onbeperkte opslag
unlimited
the unlimited storage

populair
een populair concert
popular
a popular concert

klein
de kleine baby
small
the small baby

zelfgemaakt
de zelfgemaakte aardbeienpunch
homemade
homemade strawberry punch
