Vocabulary
Learn Adjectives – Dutch

vol
een volle winkelwagen
full
a full shopping cart

hevig
de hevige aardbeving
violent
the violent earthquake

paars
paarse lavendel
purple
purple lavender

dom
een domme vrouw
stupid
a stupid woman

zwijgzaam
de zwijgzame meisjes
quiet
the quiet girls

schuldbeladen
het schuldbeladen individu
indebted
the indebted person

vreemd
een vreemde eetgewoonte
strange
a strange eating habit

verkrijgbaar
het verkrijgbare medicijn
available
the available medicine

piepklein
piepkleine kiemen
tiny
tiny seedlings

absoluut
absolute drinkbaarheid
absolute
absolute drinkability

verrast
de verraste junglebezoeker
surprised
the surprised jungle visitor
